Genealogie families Derksen en Gribnau

Frans Baltussen vestigde zich na zijn huwelijk op "De Hazenkamp" te Driel, alwaar in 1866 voor het eerst stroop werd gefabriceerd. In de Betuwe ontwikkelde zich in de 19e eeuw de fruitteelt en al naar gelang de 20e eeuw naderde nam de omvang daarvan toe. De handel had geen structuur en de leveringen van bijvoorbeeld appels en peren gingen hoofdzakelijk via schip van dekadenvan Arnhem en Nijmegen naar binnen en buitenland. Flinke porties van de Betuwse appels verhuisden naar Duitsland waar de productie van appelstroop bekend was. Wat men in Duitsland kon, probeerde men ook in Nederland en waar dan beter dan in het gebied waar fruit geteeld wordt. Zo ontstonden de verschillende appelstroopfabrieken zoals bijvoorbeeld Baltussen in Driel-Elst, van Woerkom in Oosterhout en de fabrieken in Dodewaard van Vink. De conservenfabriek Baltussen bestaat al sinds 1868 en verwerkte oorspronkelijk appels. Na jarenlang appelstroop, jam en vruchtenconserven gemaakt te hebben, produceert het bedrijf sinds de tweede wereldoorlog voornamelijk groenteconservenenappelmoes.

Fragment uit 'Kroniek van de familie Baltussen 1673-1975' door Albert Baltussen (Priester-Jezuiet).

Mijn grootvader huwde op 22-8-1854 met Elisabeth Catharina Huisman, geboren op 23-11-1829 als dochter van Theodorus Huisman en Johanna Timmermans en een zuster van Maria Theresia Huisman, de vrouw van grootvaders broer Adrianus. Zij warengeborenop "De grote Hof", een tabakshoeve van 7 hectare aan de Valburgse weg, buurtschap Lienden te EIst. Het echtpaar J.F. Baltussen-Huisman kreeg 8 kinderen.

Geen van mijn broers of zusters heeft grootvader gekend, want hij stierf in hetzelfde jaar dat zijn zoon Frans, mijn vader, in het huwelijk trad. Hij was van middelmatige lengte en moet trots geweest zijn op z’n slanke vrouw, die doorging voor "de knapste vrouw van Driel". Al was zijn eerste doopnaam Josephus, toch werd hij Frans genoemd, of meer nog Cis. Zo is bij zijn afstammelingendegewoonte ontstaan de oudste zonen wel als Josephus Franciscus te laten dopen maar hen Frans te noemen. Grootvader was een geboren handelsman en bijzonder ondernemend. Dat blijkt allereerst uit het feit dat hij, toen hij zich na zijnhuwelijkging vestigen op "De Hazenkamp" te Driel, daar een woonhuis bouwde, een boomgaard aanplantte en een perceel bestemde voor tabakscultuur, die in die tijd nog goed rendeerde en waarvan hij de fijne kneepjes geleerd had van zijn vader inAam. Ookwist hij contacten te leggen met Duitse kooplui, die bij goede oogsten de Betuwe bezochten om grote partijen appelen te kopen voor de fabricage van "Apfelkraut". Deze appelen werden dan door de fruitboeren aangevoerd en via grootvaderverladenin schepen bij het Drielse Veer in de Rijn. Omdat de waterstand van de Rijn in de zomermaanden dikwijls erg laag was konden de schepen soms maar voor de helft gevuld worden. Daardoor werd het vervoer naar Duitsland te duur. De HeerKoek,vertegenwoordiger van een Duitse appelstroopfabriek, stelde toen voor de appelen niét te vervoeren, maar in Driel zelf tot stroop te verwerken, voor rekening van zijn fabriek. Grootvader vond dit geen kwaad idee en in de zomer van 1866 werdinDriel de eerste stroop gefabriceerd.

Franciscus gaf zijn ogen de kost en zag ook dat er goed aan verdiend werd: Hij besloot voor eigen rekening appelstroop te gaan fabriceren, bestelde de nodige persen en ketels en al in 1868 vloeide de eerste stroop van J.F. Baltussen in deemmersen bussen. Geleidelijk werd de fabriek uitgebreid en na enige jaren waren er 12 persen en ketels opgesteld. Toen grootvader invalide werd en in 1889 stierf konden zijn zonen hem opvolgen. Theodorus en Albertus deden afstand van hun aandeelen zobleven Frans en Noldus als firmanten over.

Een curieuze bijzonderheid is nog dat, zoals blijkt uit een acte van 23-8-1804 de grootouders van Franciscus toen op een hofstede woonden die grensde aan De Hazenkamp en genoemd werd "Den Dam" of ... "De strooppot"! Waarom die hoeve zogenoemdwerd is mij niet bekend. Misschien speelt hier mee het gebruik om munten te bewaren op de bodem van een pot met stroop, om het aan dieven moeilijk te maken?

Grootmoeder overleefde haar man 13 jaar en stierf 11-8-1902.