Genealogie families Derksen en Gribnau

Het huis stond op de plek waar nu het woonhuis op de Blauwe Hoek 1 te Doornenburg staat. De laatste bewoners, het gezin van Bernard Derksen en Mien Cornelissen hielden aldaar, in de kamers linksvoor, ook het postkantoor. Later werd een apart postkantoor gebouwd precies aan de andere kant van de weg.

Toespraak

Wel Eerwaarde Heeren

Geachte Familie

Ik heet u allen welkom op dezen voor ons zoo schoonen dag. Wijl dezen dag een dag is dien men niet kan en mag onopgemerkt mag laten voorbijgaan. Zoo richt ik bij dezen het woordt tot mijn zoon, den nieuw gewijden Priester.

Welaan mijn zoon ik wensch u dan van harte geluk op dezen voor u zoo schoonen dag. Schoon was de dageraad die heden morgen aanbrak van de lang gewenschte dag waarop gij het geluk zoudt hebben om voor de eerste maal Doornenburgs altaar tegaanbetreden en het onbloedig offer des nieuwen verbonds aan God te gaan opdragen.

Voor de eerste maal offerde gij brood en wijn in uw geboorteplaats aan God op. Met welk een Heilige vreugde gij bezielt waardt toen gij de Heilige woorden der Consecratie uitsprak laat zich niet beschrijven maar dit voelt enkel en alleenhetKatholieke hart.

Meermalen in uw leven hebt gij den goeden God in uw onsterfelijke ziel ontvangen maar dezen morgen is de genade veel grooter voor u geweest. Gij hebt bij de Heilige Consecratie gesproken en de God van Majesteit heeft de Poort des Hemelslatenontsluiten en is op U gebiedend woord nedergedaald onder de nederige gedaanten van brood en wijn. Bovendien hebt gij het voorregt gehad om uw ouders, broers en zusters en verdere familie te spijzen met het brood des hemels bij welkswaardiggenot de dood in eeuwigheid niemand kan schaden.

Wanneer wij ons eenige jaren terug verplaatsen toen gij aan het ziekbed gekluisterd lag en de wereld u reeds dood waande had God in zijn oneindige goedheid het anders voorzien. Hij riep u tot den Priesterlijke stand teneinde zijn rijk verderuitte breiden. U mag daarom gerust zeggen : Heer, uwe oordeelen zijn ondoorgrondelijk, uwe wegen onnaspoorlijk.

Verder, mijn Zoon, wanneer gij na hier de vacantiedagen zult hebben doorgebracht en u wederom naar het Seminarie zult begeven, hoelang gij daar vertoeven zult weten wij niet maar zeker is het dat gij de Zending zult ontvangen.

Welaan, draag een Priesterlijk hart in uw binnenste wetende dat gij groepen zijt om den regtvaardigen in zijn genaden te doen bevestigen en den zondaar uit de klauwen van Satan los te rukken.

Wees tenslotte getrouw in een Priesterlijke bediening opdat gij na hier een hoogen ouderdom te hebben beleefd op uw stervens sponde kunt zeggen met den Heiligen Martinus: Heer, ik heb mijn loopbaan beeindigd, geeft mij nu den kroondergerechtigheid.

Verder laten wij dezen dag feestvieren zoo als God het van ons verlangt. Laten wij blijden zijn. Ik geloof niet te overdrijven als ik zeg : De engelen in den Hemel verheugen zich. Daarom kunt gij gerust zeggen : de Heer heeft groote dingenaanmij gedaan.