Pieter Pietersz Berckhout, 16631718 (leeftijd 55 jaar)

Naam
Pieter Pietersz /Berckhout/
Voornamen
Pieter Pietersz
Achternaam
Berckhout
Ook bekend als
Pieter Pietersz /Schieveen/
Gezin met ouders
vader
moeder
Huwelijk Huwelijk7 april 1658
5 jaar
hijzelf
16631718
Geboren: 12 januari 1663 30
Beroep: Asch-en vuilnisman
Overleden: 5 september 1718Oud-Mathenesse, Zuid-Holland, Nederland
Gezin met Helena Cornelisdr "Leentje" Schilperoort
hijzelf
16631718
Geboren: 12 januari 1663 30
Beroep: Asch-en vuilnisman
Overleden: 5 september 1718Oud-Mathenesse, Zuid-Holland, Nederland
echtgenote
16581732
Geboren: rond 1658 13 21Maasland, Zuid-Holland, Nederland
Overleden: 21 januari 1732Schiedam, Zuid-Holland, Nederland
Huwelijk Huwelijkrond 1693Schiedam, Zuid-Holland, Nederland
7 jaar
zoon
16991770
Geboren: 1699 35 41Oud-Mathenesse, Zuid-Holland, Nederland
Beroep: Bouwman, karreman
Overleden: 18 juni 1770Schiedam, Zuid-Holland, Nederland
Geboren 12 januari 1663 30

Gedoopt 12 januari 1663 30 (leeftijd 0 dagen)

Notitie: Oud Katholiek
Beroep
Asch-en vuilnisman

Overlijden van vaderPieter Pietersz Berckhout
rond 1670 (leeftijd 6 jaar)

HuwelijkHelena Cornelisdr "Leentje" SchilperoortBekijk dit gezin
rond 1693 (leeftijd 29 jaar)
Geboorte van een zoonPieter Pietersz Berghout
1699 (leeftijd 35 jaar)
Overlijden van moederTrijntge Maertens Soetermeer

Aantal huwelijken
2

Aantal kinderen
5

Testament

Notitie: II.1 Pieter Pietersz. BERCKHOU(d)T, aschman (as…

II.1 Pieter Pietersz. BERCKHOU(d)T, aschman (as- en vuilnisman), geboren ca 1660, overleden op 05-09-1718 te Oud Mathenesse, zoon van PIETER BERCKHOU(d)T (zie I.1). Gehuwd (1) ca 1690 met Leentje Cornelisdr. SCHILPEROORT, overleden op 21-01-1732 te SCHIEDAM. Leentje Cornelisdr. Schilperoort maakte op 18 okt.1719 haar testament voor de Schiedamse notaris Simon Knappert. "Leentje Cornelis Schilperoort,weduwevan wijlen Pieter Berghout, wonende onder Oud Mathenes, dog sijnde jegenwoordig binnen deese voorn. stad (Schiedam) woonagtig (...) prelegateert aan haar zoon Pieter Pieterse Berghout haar huijs, berg(ing), erve en boomgaart met alle hetgeenedaar aart en nagelvast is, staande en gelegen onder de heerlijkheijd Oud Mathenes". Pieter moet als tegenprestatie voor dit legaat wel de 400 gulden schuld op zich nemen waarmee het goed nog is belast. Van deze som gelds en de intrest daarop kwam 200 gulden ten goede aan Arent Lantman en was de andere 200 gulden geleenddoorLouris Nels. Leentje prelegateerde aan Pieter ook nog de "paarden, karren, kruijwagens, tuijgen en verdere gereetschappen tot het halen van de assche nodig", haar man was dus "aschman" geweest, dat wil zeggen as- en vuilnisophaler. Voorditlegaat moest Pieter wel een schuldbrief van 160 gulden op zich nemen, en de rente daarop betalen aan de eigenaar Arij Dirkse Buijteweg. In de rest van de boedel verklaarde Leentje alle drie kinderen, Pieter, Maartje en Trijntje, toterfgenamenen bij vooroverlijden hun kinderen bij representatie. Tot voogd over eventuele minderjarige erfgenamen benoemde ze Cornelis Teunisse Blok, meester timmerman te Oud Mathenesse. Ze tekende de akte met haar handmerk (een kruisje). Deaanstellingvan Cornelis Teunisse Blok als voogd is een belangrijke aanwijzing. Deze Cornelis woonde eveneens te Oud Mathenesse en was gehuwd met Trijntie Aarients Buytenwegh. Op 6 febr. 1738 maakte Cornelis Teunisz. Block een testament. Hij legateerde daarin, onder andere, aan Jan Pieterse Berkhout, of bij vooroverlijden aan diens huisvrouw Pietertie Jans honderd gld; aan Pieter Pieterse Berckhout, wonende evenbuitende Rotterdamse Poort dezer stad (Schiedam) honderd gld. en aan Trijntie Cornelis van der Mark, of bij vooroverlijden aan haar ouders Cornelis Franse van der Mark en Willemijntje Pieters Berkhout en bij vooroverlijden van hen aan hunkinderenFrans, Neeltie, Maritie en Pieter van der Mark duizend gld. uit een schuldrentebrief van dertienhonderd gld. ten laste van de voorn. Cornelis Franse van der Mark. Dit brengt de onderzoeker in een lastig parket. Dat de Pieter Pietersz. Berckhout, die genoemd wordt in het testament van Cornelis Block, identiek is aan Pieter (Petrus) Pietersz. Berckhout, de nummer twee in deze reeks, is zeker. Laatstgenoemde Pieter woonde immers, getuige deaantekeningenbij de dopen van zijn kinderen, tenminste tussen 1725 en 1743, inderdaad "even buiten de Rotterdamse Poort". Dat er in die tijd aldaar twee personen woonden van die naam is wel zeer onwaarschijnlijk en mag worden uitgesloten. Hetprobleem isechter dat in Cornelis' testament een Jan en Willemijntje Berkhout worden genoemd (waarvan we aannemen dat zij een broer en zuster zijn van Pieter) die door Leentje Cornelisdr. Schilperoort niet in haar testament worden genoemd alshaarkinderen. De oplossing ligt voor de hand maar kan (nog) niet worden bewezen. Jan en Willemijntje waren wellicht kinderen uit een eerder huwelijk van Pieter Berckhout die dan in tweede echt huwde met Leentje Schilperoort. Het moge duidelijkzijndat dit nader onderzoek behoeft in de archieven van met name Schiedam, Mathenesse en Rotterdam. (Bron: "Sporen van Schiedammers van overal en nergens" ISBN 90-70450-17-8),

Overleden 5 september 1718 (leeftijd 55 jaar)
Religie
Oud Katholiek

Uniek identificatienummer
73F26098F1EC845744C97DE10E9C4B7E

Uniek identificatienummerHelena Cornelisdr "Leentje" SchilperoortBekijk dit gezin
620FC2B8DD5B91D44C1F57D366B2C9DA

Laatste wijziging 4 mei 202008:09:56

Gedoopt

Oud Katholiek

Testament

II.1 Pieter Pietersz. BERCKHOU(d)T, aschman (as- en vuilnisman), geboren ca 1660, overleden op 05-09-1718 te Oud Mathenesse, zoon van PIETER BERCKHOU(d)T (zie I.1). Gehuwd (1) ca 1690 met Leentje Cornelisdr. SCHILPEROORT, overleden op 21-01-1732 te SCHIEDAM. Leentje Cornelisdr. Schilperoort maakte op 18 okt.1719 haar testament voor de Schiedamse notaris Simon Knappert. "Leentje Cornelis Schilperoort,weduwevan wijlen Pieter Berghout, wonende onder Oud Mathenes, dog sijnde jegenwoordig binnen deese voorn. stad (Schiedam) woonagtig (...) prelegateert aan haar zoon Pieter Pieterse Berghout haar huijs, berg(ing), erve en boomgaart met alle hetgeenedaar aart en nagelvast is, staande en gelegen onder de heerlijkheijd Oud Mathenes". Pieter moet als tegenprestatie voor dit legaat wel de 400 gulden schuld op zich nemen waarmee het goed nog is belast. Van deze som gelds en de intrest daarop kwam 200 gulden ten goede aan Arent Lantman en was de andere 200 gulden geleenddoorLouris Nels. Leentje prelegateerde aan Pieter ook nog de "paarden, karren, kruijwagens, tuijgen en verdere gereetschappen tot het halen van de assche nodig", haar man was dus "aschman" geweest, dat wil zeggen as- en vuilnisophaler. Voorditlegaat moest Pieter wel een schuldbrief van 160 gulden op zich nemen, en de rente daarop betalen aan de eigenaar Arij Dirkse Buijteweg. In de rest van de boedel verklaarde Leentje alle drie kinderen, Pieter, Maartje en Trijntje, toterfgenamenen bij vooroverlijden hun kinderen bij representatie. Tot voogd over eventuele minderjarige erfgenamen benoemde ze Cornelis Teunisse Blok, meester timmerman te Oud Mathenesse. Ze tekende de akte met haar handmerk (een kruisje). Deaanstellingvan Cornelis Teunisse Blok als voogd is een belangrijke aanwijzing. Deze Cornelis woonde eveneens te Oud Mathenesse en was gehuwd met Trijntie Aarients Buytenwegh. Op 6 febr. 1738 maakte Cornelis Teunisz. Block een testament. Hij legateerde daarin, onder andere, aan Jan Pieterse Berkhout, of bij vooroverlijden aan diens huisvrouw Pietertie Jans honderd gld; aan Pieter Pieterse Berckhout, wonende evenbuitende Rotterdamse Poort dezer stad (Schiedam) honderd gld. en aan Trijntie Cornelis van der Mark, of bij vooroverlijden aan haar ouders Cornelis Franse van der Mark en Willemijntje Pieters Berkhout en bij vooroverlijden van hen aan hunkinderenFrans, Neeltie, Maritie en Pieter van der Mark duizend gld. uit een schuldrentebrief van dertienhonderd gld. ten laste van de voorn. Cornelis Franse van der Mark. Dit brengt de onderzoeker in een lastig parket. Dat de Pieter Pietersz. Berckhout, die genoemd wordt in het testament van Cornelis Block, identiek is aan Pieter (Petrus) Pietersz. Berckhout, de nummer twee in deze reeks, is zeker. Laatstgenoemde Pieter woonde immers, getuige deaantekeningenbij de dopen van zijn kinderen, tenminste tussen 1725 en 1743, inderdaad "even buiten de Rotterdamse Poort". Dat er in die tijd aldaar twee personen woonden van die naam is wel zeer onwaarschijnlijk en mag worden uitgesloten. Hetprobleem isechter dat in Cornelis' testament een Jan en Willemijntje Berkhout worden genoemd (waarvan we aannemen dat zij een broer en zuster zijn van Pieter) die door Leentje Cornelisdr. Schilperoort niet in haar testament worden genoemd alshaarkinderen. De oplossing ligt voor de hand maar kan (nog) niet worden bewezen. Jan en Willemijntje waren wellicht kinderen uit een eerder huwelijk van Pieter Berckhout die dan in tweede echt huwde met Leentje Schilperoort. Het moge duidelijkzijndat dit nader onderzoek behoeft in de archieven van met name Schiedam, Mathenesse en Rotterdam. (Bron: "Sporen van Schiedammers van overal en nergens" ISBN 90-70450-17-8),