Genealogie families Derksen en Gribnau

Musquettier in de burgerbewapening te Oost-IJsselmonde

Jan Claeszn. Zeeuw, wonende te IJsselmonde, verkocht op 22 oktober 1673 ten huize van Hendrick Janszn. Verschoor aan voornoemde Hendrick en zijn broer Teunis Janszn. Verschoor drie koeien en tien kalveren en dat in mindering van 120 gulden aanverschuldigde landpacht.

Willem Dircxe Verschoor, ca. 286 jaar oud en wonende te IJsselmonde en Johannis Jacobsen ca. 16 jaar oud en wonende te Rotterdam, verklaarden op 20 september 1664 op verzoek van Heijndrick Leenderts den Hupsen, dat zij op de 17e van die maand,omtrent half vijf in de namiddag, getuige waren van diens mishandeling door Heijndrick Jansz. Verschoor. Den Hupsen en de twee getuigen zaten nabij het huis van Annetge Lamberts, weduwe, toen Heijndrick Verschoor op de dijk langs kwam en Den Hupsen bedreigde hem zo dadelijk in elkaar te komen slaan. Na eerst geatert te hebben keerde hij terug enhad hem 'soo gruwelijck geslagen ende onpatientelijck getracteert dat het een schande was'. zodat Den Hupsen hevig uit zijn neus bloedde. Na nog de verwensing geuit te hebben dat hij Den Hupsen nog wel in de ribben zou hebben willen geven, gingHeijndrick Verschoor weg en dat zonder dat Den Hupsen zich ook enigszins verweerd had.

Verschoor moet wel een twistziek en agressief man zijn geweest, want op 25 september 1664 legden de schout en twee heemraden van IJsselmonde op verzoek van de bode Dirck Jansz. van Hamont de verklaring af dat zij op 19 juli van dat jaar tenhuize van Leendert Leenderts Vrancke, herbergier op het dorp IJsselmonde, getuige waren van een ruzie tussengenoemde bode en Heijndrick Janszn. Verschoor. De bode verzocht daarbij Verschoor om betaling van verdiend salaris en voldoening vaneerder verschoten penningen. In plaats van tot een akkoord te komen ging Verschoor de bode met 'seer onfatsoenlijkheden' bejegenen en zei: 'Willje wat van mijn hebben, haelt het van mijn lijff' met meer dreigementen en 'seer groteimpertinentie', zodat de bode nog steeds niet betaald was. Bij deze door de notaris te IJsselmonde vastgelegde verklaring was overigens Verschoors familielid heemraad Jan Dircxe Verschoor getuige.

Eveneens op 25 september 1664 legde de ca. 24 jaar oude en te IJsselmonde wonende Jan Cornelis 't Jong ten verzoeke van de heer Adriaen Lampsins, ridder, heer van IJsselmonde de verklaring af dat hij omtrent drie weken voordien met enige anderepersonen op de dijk zat omtrent het huis van Heijndrick Janszn. Verschoor buiten het dorp IJsselmonde, toen Verschoor bij hen kwam zitten en hem zonder enige reden begon te dreigen en o.a. zei:'Ick sou jouw wel van den dijck bruijen' en 'dat dieouden man niet bij jouw was het souw jouw beurt datelijck worden' en 'ick salt strax noch wel doen oock'.

In de Kapitale Lening over Oost-IJsselmonde van het jaar 1673 is Heijndrick Janszn. Verschoor, als getrouwd hebbende Lijntge Heijndricx, voor hemzelf en als mede-erfgenaam van Cornelis Jan Heijndricxe en tevens voor zijn portie in de erfenis vanLijntges overleden vader aangeslagen. In de Kapitale Lening van 1687 en 1680 is hij tevens genoemd, maar in 1681 is sprake van zijn niet bij naam genoemde weduwe. In die van 1682, 1687 en 1688 is zijn weduwe echter weer onder haar overleden mansnaam geboekt.