Zeger I van Gent, 1090–1122 (leeftijd 32 jaar)
- Naam
- Zeger I /van Gent/
- Voornamen
- Zeger I
- Tussenvoegsel
- van
- Achternaam
- Gent
vader |
1065–1141
Geboren: rond 1065 Beroep: Burggraaf van Bornhem aan de Schelde Overleden: 1141 |
---|---|
moeder | |
hijzelf |
1090–1122
Geboren: rond 1090
25
17 Beroep: Burggraaf van Gent Overleden: na 1122 |
hijzelf |
1090–1122
Geboren: rond 1090
25
17 Beroep: Burggraaf van Gent Overleden: na 1122 |
---|---|
echtgenote | |
Huwelijk | Huwelijk — — |
dochter | |
6 jaar
zoon |
Geboren | rond 1090
25
17 |
---|---|
Huwelijk | Alice van Kortrijk — Bekijk dit gezin Ja |
Beroep | Burggraaf van Gent |
Overlijden van grootvader van moeders kant | Baudouin I de Guïnes rond 1091 (leeftijd 1 jaar) |
Geboorte van een dochter | Aleidis van Gent rond 1110 (leeftijd 20 jaar) |
Geboorte van een zoon | Rogier I van Kortrijk rond 1115 (leeftijd 25 jaar) |
Gebeurtenis | Notities bij Zeger I van Gent Vermeld 1114 -1122. Burggraaf van Gent vanaf 1120. Volgens de Kronieken van de St. Baafsabdij bestond reeds in 940 een 'castrum', een kasteel op een eiland in de Leie, een zijstroom van de Schelde bij Gent. Het is daar waarschijnlijk gestichtomde aanvallen van de Noormannen te keren. Dit kasteel beheerste nagenoeg de gehele 'pagus Gandensis', het gebied van Gent en wijde omgeving. Tot dat gebied behoorden het Land van Waas en de streken van Aalst en Dendermonde. Ook de Vier Ambachten met hun hoofdplaatsen Assenede,Boechoute,Axel en Hulst. Deze vruchtbare kleistreken, aangewassen tegen het Land van Waas, maakten deel uit van de 'pagus Gandensis'. De Gentse kasteelheer, kastelein of burggraaf, zoals hij in de vroegste documenten reeds genoemd wordt, hadaanvankelijkveel gezag. Hij werd daarom ook wel als 'vicecomes' (ondergraaf) omschreven. Onder zijn bevel stond de hele krijgsmacht van het Gentse gebied. Hij was ook 'opperbaljuw', de opperste eiser in strafzaken. De tolheffing op openbarewegen enbevaarbare wateren was hem toevertrouwd. Hij legde belastingen in allerlei vorm op. Op zijn order werden door de ingezetenen 'herendiensten' verricht, gedwongen arbeid, vaak aan wallen en torens van burchten en versterkingen. Ondermeerdoor debouw van het Gravensteen te Gent ca. 1180, trachtte de toenmalige graaf van Vlaanderen, Philips van de Elzas, de macht van de Gentse burggraaf te overvleugelen. De Gentse stadswijk, omgeven door de grachten die eens het oude verdwenenkasteelomringden, heet na 1180 'Oudenburg'. |
Gebeurtenis | Notities bij Zeger I van Gent Vermeld 1114 -1122. Burggraaf van Gent vanaf 1120. Volgens de Kronieken van de St. Baafsabdij bestond reeds in 940 een 'castrum', een kasteel op een eiland in de Leie, een zijstroom van de Schelde bij Gent. Het is daar waarschijnlijk gestichtomde aanvallen van de Noormannen te keren. Dit kasteel beheerste nagenoeg de gehele 'pagus Gandensis', het gebied van Gent en wijde omgeving. Tot dat gebied behoorden het Land van Waas en de streken van Aalst en Dendermonde. Ook de Vier Ambachten met hun hoofdplaatsen Assenede,Boechoute,Axel en Hulst. Deze vruchtbare kleistreken, aangewassen tegen het Land van Waas, maakten deel uit van de 'pagus Gandensis'. De Gentse kasteelheer, kastelein of burggraaf, zoals hij in de vroegste documenten reeds genoemd wordt, hadaanvankelijkveel gezag. Hij werd daarom ook wel als 'vicecomes' (ondergraaf) omschreven. Onder zijn bevel stond de hele krijgsmacht van het Gentse gebied. Hij was ook 'opperbaljuw', de opperste eiser in strafzaken. De tolheffing op openbarewegen enbevaarbare wateren was hem toevertrouwd. Hij legde belastingen in allerlei vorm op. Op zijn order werden door de ingezetenen 'herendiensten' verricht, gedwongen arbeid, vaak aan wallen en torens van burchten en versterkingen. Ondermeerdoor debouw van het Gravensteen te Gent ca. 1180, trachtte de toenmalige graaf van Vlaanderen, Philips van de Elzas, de macht van de Gentse burggraaf te overvleugelen. De Gentse stadswijk, omgeven door de grachten die eens het oude verdwenenkasteelomringden, heet na 1180 'Oudenburg'. |
Overleden | na 1122 (leeftijd 32 jaar) |
Uniek identificatienummer | 92F5AA733DEE8E8440E65E064973E807 |
Uniek identificatienummer | Alice van Kortrijk — Bekijk dit gezin 84E058E7150C9F6042B1A65A1554ABA7 |
Laatste wijziging | 12 augustus 2012 – 17:59:59 |
Gebeurtenis | Notities bij Zeger I van Gent Vermeld 1114 -1122. Burggraaf van Gent vanaf 1120. Volgens de Kronieken van de St. Baafsabdij bestond reeds in 940 een 'castrum', een kasteel op een eiland in de Leie, een zijstroom van de Schelde bij Gent. Het is daar waarschijnlijk gestichtomde aanvallen van de Noormannen te keren. Dit kasteel beheerste nagenoeg de gehele 'pagus Gandensis', het gebied van Gent en wijde omgeving. Tot dat gebied behoorden het Land van Waas en de streken van Aalst en Dendermonde. Ook de Vier Ambachten met hun hoofdplaatsen Assenede,Boechoute,Axel en Hulst. Deze vruchtbare kleistreken, aangewassen tegen het Land van Waas, maakten deel uit van de 'pagus Gandensis'. De Gentse kasteelheer, kastelein of burggraaf, zoals hij in de vroegste documenten reeds genoemd wordt, hadaanvankelijkveel gezag. Hij werd daarom ook wel als 'vicecomes' (ondergraaf) omschreven. Onder zijn bevel stond de hele krijgsmacht van het Gentse gebied. Hij was ook 'opperbaljuw', de opperste eiser in strafzaken. De tolheffing op openbarewegen enbevaarbare wateren was hem toevertrouwd. Hij legde belastingen in allerlei vorm op. Op zijn order werden door de ingezetenen 'herendiensten' verricht, gedwongen arbeid, vaak aan wallen en torens van burchten en versterkingen. Ondermeerdoor debouw van het Gravensteen te Gent ca. 1180, trachtte de toenmalige graaf van Vlaanderen, Philips van de Elzas, de macht van de Gentse burggraaf te overvleugelen. De Gentse stadswijk, omgeven door de grachten die eens het oude verdwenenkasteelomringden, heet na 1180 'Oudenburg'. |
---|---|
Gebeurtenis | Notities bij Zeger I van Gent Vermeld 1114 -1122. Burggraaf van Gent vanaf 1120. Volgens de Kronieken van de St. Baafsabdij bestond reeds in 940 een 'castrum', een kasteel op een eiland in de Leie, een zijstroom van de Schelde bij Gent. Het is daar waarschijnlijk gestichtomde aanvallen van de Noormannen te keren. Dit kasteel beheerste nagenoeg de gehele 'pagus Gandensis', het gebied van Gent en wijde omgeving. Tot dat gebied behoorden het Land van Waas en de streken van Aalst en Dendermonde. Ook de Vier Ambachten met hun hoofdplaatsen Assenede,Boechoute,Axel en Hulst. Deze vruchtbare kleistreken, aangewassen tegen het Land van Waas, maakten deel uit van de 'pagus Gandensis'. De Gentse kasteelheer, kastelein of burggraaf, zoals hij in de vroegste documenten reeds genoemd wordt, hadaanvankelijkveel gezag. Hij werd daarom ook wel als 'vicecomes' (ondergraaf) omschreven. Onder zijn bevel stond de hele krijgsmacht van het Gentse gebied. Hij was ook 'opperbaljuw', de opperste eiser in strafzaken. De tolheffing op openbarewegen enbevaarbare wateren was hem toevertrouwd. Hij legde belastingen in allerlei vorm op. Op zijn order werden door de ingezetenen 'herendiensten' verricht, gedwongen arbeid, vaak aan wallen en torens van burchten en versterkingen. Ondermeerdoor debouw van het Gravensteen te Gent ca. 1180, trachtte de toenmalige graaf van Vlaanderen, Philips van de Elzas, de macht van de Gentse burggraaf te overvleugelen. De Gentse stadswijk, omgeven door de grachten die eens het oude verdwenenkasteelomringden, heet na 1180 'Oudenburg'. |