Fragment uit “Zeldzaam goed”, cultuurhistorische analyse en beleidsaanbevelingen, gemeente Duiven.
Op 8 juli 1829 werd concessie verleend voor een steenfabriek op de Loowaard op verzoek van Johannes Stephanus van Sadelhoff, landbouwer woonachtig op de Loowaard, en Derk Verwaayen uit Pannerden. De exploitatie was aanvankelijk geen succes enin1835 was de steenoven verdwenen. Van Sadelhoff kreeg met zijn nieuwe compagnon Antonius Johannes Corman uit Gendt op 1 maart 1836 een vergunning voor een steenoven op de Middelwaard, op Huissens grondgebied.
Op 11 januari 1879 werd opnieuw concessie verleend voor het oprichten van een steenbakkerij op de Loowaard, nu op verzoek van Jan Willem Conrad Koch, landbouwer op de Loowaard. De familie Koch verkocht het complex in 1885 aan TheodorusEverardusvan Sadelhoff. Het complex omvatte toen een bazenwoning met schuur en haaghuis, 500 meter rails (smalspoor). In 1925 werd de veldoven vervangen door een ringoven met een 43 meter hoge schoorsteen. De steenfabriek, laatst bekend alsdesteenfabriek BV De Loowaard, bleef in functie tot 1993. Het complex, de grootste, in zijn soort op Duivens grondgebied werd naderhand gesloopt, waarna weinig of niets herkenbaars meer overbleef.